doe-het-zelfwinkel

Nederlands

Uitspraak

Geluid: doe-het-zelfwinkel (hulp, bestand)

Woordafbreking

doe-het-zelf·win·kel

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘winkel met materialen voor de amateur’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1]
(samenkoppeling) van doe het zelf samengesteld met winkel [2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	doe-het-zelfwinkel	doe-het-zelfwinkels
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

doe-het-zelfwinkel m

winkel waar men doe-het-zelfartikelen verkoopt

Gangbaarheid

Het woord doe-het-zelfwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.