directief
Nederlands
Woordafbreking
- di·rec·tief
Zelfstandig naamwoord
directief
- m (taalkunde) een naamval die de richting waarin de handeling voert weergeeft
- Het Baskisch kent een directief.
- o een dwingende opdracht gewoonlijk van een overheid, richtlijn
Hyponiemen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | directief | directiever | directiefst |
verbogen | directieve | directievere | directiefste |
partitief | directiefs | directievers | - |
Gangbaarheid
- Het woord directief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'directief' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.