dimmen
Nederlands
Woordafbreking
- dim·men
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘licht temperen’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dimmen |
dimde |
gedimd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dimmen [3]
- inergatief (informeel) rustig aan doen
- Ken jij niet effe dimmen, ventje! (Amsterdams)
- overgankelijk de autoverlichting zo schakelen dat tegenliggers niet verblind worden (door over te gaan van groot- op dimlicht)
- (elektrotechniek) overgankelijk zo instellen van verlichting dat het lichtniveau minder fel en daardoor aangenamer is
Gangbaarheid
- Het woord dimmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dimmen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.