digibeet
Nederlands
Woordafbreking
- di·gi·beet
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die volstrekt onkundig is op het gebied van computers’ voor het eerst aangetroffen in 1995 [1]
- analoog aan analfabeet [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | digibeet | digibeten |
verkleinwoord | digibeetje | digibeetjes |
Zelfstandig naamwoord
digibeet m
- (informatica) volstrekt stuk onbenul op het gebied van informatica en computers
- Echte digibeten zijn tegenwoordig zeldzaam geworden en treffen we bijna alleen nog onder ouderen aan (misschien moeten we die diersoort gaan beschermen!)
Verwante begrippen
- digibete
Gangbaarheid
- Het woord digibeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'digibeet' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.