diffuus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diffuus    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪˈfys, /dɪˈfyzə/
Woordafbreking
  • dif·fuus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verspreid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen diffuusdiffuserdiffuust
verbogen diffusediffuserediffuuste
partitief diffuusdiffusers-

Bijvoeglijk naamwoord

diffuus

  1. (medisch) zonder scherpe begrenzing
    • Een zwelling van een speekselklier kan diffuus of gelokaliseerd zijn. Een diffuse zwelling betreft de hele klier [... [2]
  1. (natuurkunde) in willekeurige richtingen verstrooid
    • Bij een bewolkte hemel bereikt ons alleen de diffuse component van het licht. 
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord diffuus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.