desintegreren
Nederlands
Woordafbreking
- des·in·te·gre·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uiteenvallen’ voor het eerst aangetroffen in 1939 [1]
- afgeleid van integreren met het voorvoegsel des- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desintegreren |
desintegreerde |
gedesintegreerd |
zwak -d | volledig |
Verwante begrippen
- uit elkaar vallen
Gangbaarheid
- Het woord desintegreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'desintegreren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.