desintegreren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·in·te·gre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uiteenvallen’ voor het eerst aangetroffen in 1939 [1]
  • afgeleid van integreren met het voorvoegsel des- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desintegreren
desintegreerde
gedesintegreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

desintegreren [3]

  1. onovergankelijk uit elkaar vallen, zijn samenhang verliezen
Verwante begrippen
  • uit elkaar vallen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord desintegreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.