deontologisch
Nederlands
Woordafbreking
- de·on·to·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van deontologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | deontologisch | deontologischer | |
verbogen | deontologische | deontologischere | |
partitief | deontologisch | deontologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
deontologisch
- met betrekking tot de deontologie
Gangbaarheid
- Het woord deontologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'deontologisch' herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.