denkend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denkend    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdɛŋkənt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdɛŋkənt/
Woordafbreking
  • den·kend

Werkwoord

vervoeging van
denken

denkend

  1. onvoltooid deelwoord van denken
    • Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan (Marsman) 
Hyponiemen
Vertalingen
stellend
onverbogen denkend
verbogen denkende
partitief denkends

Bijvoeglijk naamwoord

denkend

  1. kunnen denken
    • De diep denkende wiskundige mocht niet gestoord worden in zijn werk. 
  1. het hebben van een mening of gedachte
    • D66-leider Alexander Pechtold haalde weer eens uit zowel naar anders denkende politici en partijen als naar coalitiegenoten.[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord denkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 22 jan. 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.