demand

Engels
Uitspraak
enkelvoud meervoud
demand demands

Zelfstandig naamwoord

demand

  1. eis
  1. «His demands were outrageous.»
    Zijn eisen waren buitensporig.
  2. navraag, vraag
  1. «This is delivered on demand.»
    Dit wordt op navraag aangeleverd.
vervoeging
onbepaalde wijs to demand
he/she/it demands
verleden tijd demanded
voltooid
deelwoord		 demanded
onvoltooid
deelwoord		 demanding
gebiedende wijs demand

Werkwoord

demand

  1. eisen
  1. «He demanded compensation.»
    Hij eiste schadeloosstelling.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.