defenderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·fen·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse défendre of daarvoor van het Latijnse 'defendere' (afweren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
defenderen
defendeerde
gedefendeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

defenderen

  1. (verouderd) (zich) verdedigen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

zie verdedigen

Gangbaarheid

  • Het woord 'defenderen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.