debuteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·bu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voor het eerst optreden’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse débuter (met het voorvoegsel de-) met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
debuteren
debuteerde
gedebuteerd
zwak -d volledig
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
debutant-
debutante-
debuut-

Werkwoord

debuteren

  1. inergatief voor de eerste keer in het openbaar optreden, spelen of publiceren
    • De voetballer debuteerde in het Nederlands elftal. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord debuteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.