davit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·vit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ophanging van sloep’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord davit davits
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

davit m

  1. (scheepvaart) draagstang voor reddingsboot
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord davit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
11 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.