coöpteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coöpteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /koɔpˈterə(n)/
Woordafbreking
  • co·op·te·ren

Werkwoord

coöpteren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
coöpteren
coöpteerde
gecoöpteerd
zwak -d volledig
  1. overnemen, adopteren, inlijven
    • Allereerst verdween Reagan natuurlijk en slaagden de Democraten er onder Clinton in een aantal conservatieve idealen te coöpteren, zoals een evenwichtig budget, hervorming van de sociale voorzieningen, afslanking van de federale bureaucratie, en het campagnevoeren voor conservatieve thema's als schooluniformen en de doodstraf. [1] 
    • In plaats de corruptie-rapporten van het parlement uit te voeren, benoemde Arafat de twee belangrijkste schrijvers van de rapporten óók tot minister. “Dat is de Arafat-tactiek,” zegt Saleh. “Mensen coöpteren om ze het zwijgen op te leggen.” [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord coöpteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.