corsage

Nederlands

vrouw met corsage
Uitspraak
Woordafbreking
  • cor·sa·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versiersel op bovenstuk van japon’ voor het eerst aangetroffen in 1849 [1]
  • afgeleid van het Franse 'corsage' (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord corsage corsages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

corsage v

  1. een bloemstukje dat ter hoogte van de borst op de kleding wordt gedragen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord corsage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.