contracteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·trac·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse contracter (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
contracteren
contracteerde
gecontracteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

contracteren

  1. overgankelijk een contract sluiten met iemand
    • Het bedrijf wist een aantal toptalenten te contracteren. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord contracteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.