consigne
Nederlands
Woordafbreking
- con·sig·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wachtwoord, opdracht’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Latijnse signum met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consigne | consignes |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord consigne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'consigne' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
consignar |
consigne
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van consignar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van consignar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van consignar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.