ciborie
Nederlands
Woordafbreking
- ci·bo·rie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kelk ter bewaring van hostie’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ciborie | cibories ciboriën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ciborie v [3]
- (religie) kelk met deksel, in de RK-eredienst, waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard
Gangbaarheid
- Het woord ciborie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ciborie' herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.