chequear

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
chequear
chequeaba
chequeado
volledig

Werkwoord

chequear

  • overgankelijk
  1. checken, controleren, nagaan, verifiëren, natrekken (van zaken)
  2. onderzoeken, screenen (van personen)
  3. een cheque uitschrijven
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.