centreren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het midden zoeken’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse centrer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
centreren
centreerde
gecentreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

centreren

  1. overgankelijk in het middelpunt brengen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord centreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.