cassis
Nederlands
Woordafbreking
- cas·sis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘drank van zwarte bessen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cassis | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
cassis v/m
- Tijdens het eten dronk ik een glaasje cassis.
Gangbaarheid
- Het woord cassis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cassis' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.