capitonneren
Nederlands
Woordafbreking
- ca·pi·ton·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bekleden, opvullen’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- afgeleid van het Franse capitonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
capitonneren |
capitonneerde |
gecapitonneerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
capitonneren
- overgankelijk meubels of wanden bekleden met een verende laag
Vertalingen
1. meubels of wanden bekleden met een verende laag
Gangbaarheid
- Het woord capitonneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'capitonneren' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.