cakewalk
Nederlands
Woordafbreking
- cake·walk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘negerdans’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- samenstelling van cake en walk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cakewalk | cakewalks |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
cakewalk m
- satirische, amerikaanse dans uit de 19de eeuw
- Dan danste hij de cakewalk, luidkeels Ching Chang Chinaman erbij zingend. (Hugo Röling NRC 12 juli 1999)
- kermisattractie met bewegende trappen en vloeren waar men doorheen moet lopen
- Dit gedicht is een cakewalk waarin alle vloeren onder je voeten verzakken, verschuiven en wegdraaien en waarin elke leuning waaraan je je vastklampt onder je handen ineenzijgt. (Ilja Leonard Pfeijffer NRC 1 november 2002)
Gangbaarheid
- Het woord cakewalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cakewalk' herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.