cadet
Nederlands
![](../I/m/VirginiaTech-HightyTighties-HokieWalk.jpg)
[1] cadetten
Woordafbreking
- ca·det
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘student aan militaire school’ voor het eerst aangetroffen in 1868 [1]
- Leenwoord uit het Frans. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cadet | cadets cadetten |
verkleinwoord | cadetje | cadetjes |
Zelfstandig naamwoord
cadet m
- een student aan een militaire school
- De cadetten aan de militaire school studeren in juli af.
- (België) een jonge sportbeoefenaar
- De cadetten speelden een vrienschappelijke wedstrijd.
Hyponiemen
- marinecadet, zeecadet
Gangbaarheid
- Het woord cadet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cadet' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.