burlen
Nederlands
Woordafbreking
- bur·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bronstig loeien van herten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1605 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
burlen |
burlde |
geburld |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord burlen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'burlen' herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
burlar |
burlen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlar
vervoeging van |
---|
burlarse |
burlen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlarse
- gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlarse
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.