burlen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bur·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bronstig loeien van herten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1605 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
burlen
burlde
geburld
zwak -d volledig

Werkwoord

burlen

  1. inergatief (seksualiteit) bronstig loeien

Gangbaarheid

  • Het woord burlen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
burlar

burlen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlar
vervoeging van
burlarse

burlen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlarse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van burlarse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.