buitenstaander
Nederlands
Woordafbreking
- bui·ten·staan·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van buitenstaan met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenstaander | buitenstaanders |
verkleinwoord | buitenstaandertje | buitenstaandertjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenstaander m
- iemand die niet bij de groep hoort
- - Voor een buitenstaander is carnaval maar een raar feest.
- - De ondernemer wordt niet gecorrigeerd als hij foute beslissingen neemt en bij zijn vertrek ontstaat intense onrust. Moet zijn opvolger uit de familie komen? Of kan het een buitenstaander zijn? Zakelijke overwegingen en emoties kunnen de interne verhoudingen gemakkelijk ontwrichten. [1]
Gangbaarheid
- Het woord buitenstaander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buitenstaander' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC 13 juni 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.