buigzaam

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buig·zaam
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van buigen met het achtervoegsel -zaam
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen buigzaambuigzamerbuigzaamst
verbogen buigzamebuigzamerebuigzaamste
partitief buigzaamsbuigzamers-

Bijvoeglijk naamwoord

buigzaam

  1. in staat te buigen
    • Dit materiaal is zowel buigzaam als sterk. 
  1. overdrachtelijk: bereid zich aan te passen
    • Hij is nooit een erg buigzaam man geweest. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buigzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.