bromfietser
Nederlands
Woordafbreking
- bromĀ·fietĀ·ser
Zelfstandig naamwoord
bromfietser m [2]
- (verkeer) berijder van een lichte motorfiets
- Acteur Gijs Scholten van Aschat maakt eind deze maand kans op een Gouden Kalf voor zijn rol in de film Publieke Werken. Als puber kwam hij in de cel omdat hij verkleed als agent een bromfietser aanhield. [3]
Gangbaarheid
- Het woord bromfietser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bromfietser' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- bromfietser op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Mirjam Remie 16 september 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.