broedde uit
Nederlands
Woordafbreking
- broed·de uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitbroeden |
broedde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitbroeden
- Ik broedde uit.
- Jij broedde uit.
- Hij, zij, het broedde uit.
- Ik broedde uit.
Gangbaarheid
- Het woord broedde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.