briefing
Nederlands
Woordafbreking
- brie·fing
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijeenkomst waarop instructies worden gegeven’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1]
- Uit het Engels overgenomen
- Naamwoord van handeling van briefen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | briefing | briefings |
verkleinwoord | briefinkje | briefinkjes |
Zelfstandig naamwoord
briefing m
- een bijeenkomst waar uitleg gegeven wordt met het oog op ene bepaalde opdracht
Gangbaarheid
- Het woord briefing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'briefing' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.