bridger
Nederlands
Woordafbreking
- brid·ger
Zelfstandig naamwoord
bridger m [1]
- iemand die het kaartspel bridge speelt
- Deze veranderingen moeten ertoe leiden dat de 'moderne' bridger tegemoet wordt gekomen. Die zou het 's avonds niet te laat willen maken. [2]
- Opgepakte bridger: ’Stomverbaasd’: Een 83-jarige Nederlandse vrouw die in het Thaise Pattaya werd opgepakt bij een inval op een bridgeclub, zit nog steeds in grote onzekerheid of ze voor de rechter moet verschijnen. Ze werd gisteren samen met 31 anderen gearresteerd voor illegaal gokken en spelen op een locatie die niet zou zijn geregistreerd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord bridger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bridger' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 19-02-08 Bridgeclub Culbertson gooit het roer om
- De Telegraaf 04 feb. 2016 Opgepakte bridger: ’Stomverbaasd’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.