bridger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brid·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling bridgen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord bridger bridgers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bridger m [1]

  1. iemand die het kaartspel bridge speelt
    • Deze veranderingen moeten ertoe leiden dat de 'moderne' bridger tegemoet wordt gekomen. Die zou het 's avonds niet te laat willen maken. [2] 
    • Opgepakte bridger: ’Stomverbaasd’: Een 83-jarige Nederlandse vrouw die in het Thaise Pattaya werd opgepakt bij een inval op een bridgeclub, zit nog steeds in grote onzekerheid of ze voor de rechter moet verschijnen. Ze werd gisteren samen met 31 anderen gearresteerd voor illegaal gokken en spelen op een locatie die niet zou zijn geregistreerd. [3] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bridger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.