brem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brem    (hulp, bestand)
  • IPA: /brɛm/
Woordafbreking
  • brem
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord brem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

brem v/m

  1. (plantkunde) Cytisus scoparius struikvormige plant met opvallende bremgele bloesem
    • In Bretagne komt veel brem voor. 
Hyponiemen
  • akkerbrem, bezembrem, heidebrem, kruipbrem, stekelbrem, verfbrem
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.