breeuwen
Nederlands
Woordafbreking
- breeu·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘naden dichten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
breeuwen |
breeuwde |
gebreeuwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
breeuwen
- overgankelijk (scheepvaart) het dichten van de naden van de scheepshuid met vezels en pek
- De dekken werden gebreeuwd, [en] buiten boord de ijzeren huid boven water gebikt en geschraapt.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord breeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'breeuwen' herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.