braaksel
Nederlands
Woordafbreking
- braak·sel
Zelfstandig naamwoord
braaksel [1]
- dat wat gebraakt is
- Na het wilde studentenfeest stonk het hele huis naar bier en braaksel.
Gangbaarheid
- Het woord braaksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'braaksel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.