bouwt vol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwt vol    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑut ˈvɔl/
Woordafbreking
  • bouwt vol
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
volbouwen

bouwt (…) vol

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen
    • Jij bouwt vol. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volbouwen
    • Hij bouwt vol. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van volbouwen
    • Bouwt vol! 

Gangbaarheid

  • Het woord bouwt vol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.