bouwden vol
Nederlands
Woordafbreking
- bouw·den vol
Woordherkomst en -opbouw
- uit bouwden (werkwoord) en vol (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volbouwen |
bouwden (…) vol
- meervoud verleden tijd van volbouwen
- Wij bouwden vol.
- Jullie bouwden vol.
- Zij bouwden vol.
- Wij bouwden vol.
Gangbaarheid
- Het woord bouwden vol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.