borda

Frans

Werkwoord

vervoeging van
border

borda

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van border


Noors

Woordafbreking
  • bor·da

Werkwoord

borda

  1. verleden tijd van borde
  2. voltooid deelwoord van borde
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

borda, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van bord
Synoniemen
  • bordene


Nynorsk

Woordafbreking
  • bor·da

Zelfstandig naamwoord

borda v

  1. (bijvorm) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van bord
Schrijfwijzen
  • (hoofdvorm) bord (betekenis [A])

borda, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van bord (betekenis [A])
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

borda,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van bord (betekenis [B])
Synoniemen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈboɾða/
enkelvoud meervoud
borda bordas

Zelfstandig naamwoord

borda v

  1. reling

Werkwoord

vervoeging van
bordar

borda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar
  1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.