bollen
Nederlands
Woordafbreking
- bol·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het bolspel of kegelspel spelen’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
- Herkomst: Bargoens [2]
- afgeleid van bol met het achtervoegsel -en [3] [4] [5]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bollen |
bolde |
gebold |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bollen [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
- onovergankelijk bol gaan staan
- overgankelijk bol maken
Hyponiemen
- afbollen, gaaibollen, hanenbollen, opbollen, uitbollen, zwierbollen
Gangbaarheid
- Het woord bollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bollen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "bollen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- bollen op website: Etymologiebank.nl
- bollen op website: Etymologiebank.nl
- bollen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.