boertig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boer·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen boertigboertigerboertigst
verbogen boertigeboertigereboertigste
partitief boertigsboertigers-

Bijvoeglijk naamwoord

boertig [2]

  1. grappig op een weinig beschaafde manier
    • ‘Ik gun mezelf een kleine verstrooiing’. Dat staat er. Ich mache mir eine kleine Erleichterung. Dan pak ik ‘Lof der Zotheid’ en ik lees de voorrede. Neem me niet kwalijk, schrijft Erasmus. Dit boek heeft een vreselijk boertig en lichtzinnig karakter. Maar de cultuurgeschiedenis hangt nu eenmaal aan elkaar van de boertige en lichtzinnige boeken, vervolgt hij, dus de lezers moeten niet zeuren. Waarna hij nog even moppert op het chagrijn van zijn tijdgenoten en op bedillerige types die kunnen gaan klagen over zijn onnozelheid.[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.