bobbelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bob·be·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bobbelen
bobbelde
gebobbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bobbelen [2]

  1. onovergankelijk bobbels vertonen
Hyponiemen
  • opbobbelen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bobbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.