blessen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blessen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈblɛsə(n)/
Woordafbreking
  • bles·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • [werkwoord] bles ("kale plek in de schors van een boom") met het achtervoegsel -en
  • [zelfsandig naamwoord] bles met uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blessen
bleste
geblest
zwak -t volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

  1. overgankelijk als teken wat schors van een boom verwijderen, zodat een kale plek onstaat

Zelfstandig naamwoord

blessen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bles

Gangbaarheid

  • Het woord blessen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.