bles
![](../I/m/Dunkelfuchsstute-Ciara16.jpg)
1. v / m witte vlek op het voorhoofd van een paard
2. m paard met een witte vlek op het voorhoofd
2. m paard met een witte vlek op het voorhoofd
Nederlands
Woordafbreking
- bles
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘witte plek op voorhoofd van paarden’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- van Middelnederlands blasse [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bles | blessen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bles v/m
- witte vlek op het voorhoofd van een paard
- witte vlek op de kop van een dier, midden boven de ogen
- plek waar een boom ontschorst is
- kale plek op het voorhoofd van een mens
- haarlok
- uiteinde van een haar in een penseel of kwast
bles m
- paard met een vlek op het voorhoofd
- dier met een witte vlek op de kop, midden boven de ogen
stellend | |
---|---|
onverbogen | bles |
verbogen | blesse |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
bles
- natuurlijke beharing verloren hebbend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blessen |
bles
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
- Ik bles.
- gebiedende wijs van blessen
- Bles!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
- Bles je?
Gangbaarheid
- Het woord bles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bles' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Nynorsk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.