blak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blak
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen blakblakkerblakst
verbogen blakkeblakkereblakste
partitief blaksblakkers-

Bijvoeglijk naamwoord

blak

  1. zonder rimpels of golven (water)
    • Zwaar sloegen de pijlstaarten met hun plat schollige lijven over het blakke water, ...[1] 
  1. open, effen (landschap)
    • Hij opende de schuurpoort en zag hoe de maan teruggerezen was over het blakke land.[2] 
  1. blakend, sterk schijnend
    • Hij liep te zweten in de blakke zon. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ten blakke komen
voor de dag komen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
15 %van de Nederlanders;
22 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Panharing-visschen G. Simons
    blz. 220 Groot Nederland, Volume 1
    Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 1904
  2. blz 369. Verzameld werk, vol 1
    Filip de Pillecyn
    Boekengilde De Clauwaert 1959
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.