bionisch
Nederlands
Woordafbreking
- bio·nisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beschikkend over bovenmenselijke lichamelijke vermogens’ voor het eerst aangetroffen in 1982 [1]
- met het voorvoegsel bio- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bionisch | bionischer | |
verbogen | bionische | bionischere | |
partitief | bionisch | bionischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bionisch
Gangbaarheid
- Het woord bionisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bionisch' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.