bionisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bio·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beschikkend over bovenmenselijke lichamelijke vermogens’ voor het eerst aangetroffen in 1982 [1]
  • met het voorvoegsel bio- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bionischbionischer
verbogen bionischebionischere
partitief bionischbionischers-

Bijvoeglijk naamwoord

bionisch

  1. (medisch) betrekking hebbend op een kunstorgaan of andere lichaamsdeel (-> bionica)

Gangbaarheid

  • Het woord bionisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.