bikken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hakken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
  • In de betekenis van ‘eten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1617 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bikken
bikte
gebikt
zwak -t volledig

Werkwoord

bikken

  1. overgankelijk met moeite ervan af schrapen of hakken. [2]
    • Ik moest bikken om het ijs van mijn voorruit te krijgen. 
  1. inergatief (informeel) het nuttigen van voedsel. [3]
    • Ik wil graag eerst wat bikken. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.