biezen

Nederlands

biezen mat
Uitspraak
Woordafbreking
  • bieĀ·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bies met het achtervoegsel -en

Zelfstandig naamwoord

biezen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bies
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen biezen

Bijvoeglijk naamwoord

biezen

  1. vervaardigd van de halmen van een bies, zoals Scirpus maritimus (zoute ~) of S. lacustris (zoete ~)
    • Op de vloer lag een biezen matje. 
Uitdrukkingen en gezegden
  1. je biezen pakken: weggaan
    • Toen de leerling in de klas ging slapen kon hij zijn biezen wel pakken. 

Gangbaarheid

  • Het woord biezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.