bezieler
Nederlands
![](../I/m/Merendree%2C_Basiel_De_Craene.jpg)
Basiel de Craene bezieler van de Vlaamse poëziedagen in Merendree
Woordafbreking
- be·zie·ler
Zelfstandig naamwoord
bezieler m [1]
- iemand die anderen ergens enthousiast voor maakt
- De Amerikaanse winkels van computergigant Apple sluiten morgen gedurende drie uur om de werknemers toe te laten de ceremonie als hommage aan Steve Jobs te kunnen volgen. De stichter en bezieler van Apple stierf op 5 oktober op 56-jarige leeftijd.[2]
- Vanaf de 37e editie combineert Flanders Classics het veldritverhaal met de voorjaarsklassiekers op de weg. Etienne Gevaert, eigenaar van de veldrit in Gavere en bezieler van de Superprestige, wordt erevoorzitter van de nieuwe structuur.[3]
Gangbaarheid
- Het woord bezieler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezieler' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool 18 OKTOBER 2011 Applewinkels sluiten 3 uur tijdens hommage aan Jobs
- de Standaard 30/05/2018 door vtvn Wouter Vandenhaute duikt het veldrijden in: Flanders Classics neemt Superprestige over
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.