bezegelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ze·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezegelen
bezegelde
bezegeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bezegelen [1]

  1. overgankelijk een zegel aanbrengen op
  2. overgankelijk bekrachtigen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • bezegeling
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.