bezegelde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ze·gel·de

Deelwoord

bezegelde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord bezegeld van bezegelen

Werkwoord

vervoeging van
bezegelen

bezegelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bezegelen
    • Ik bezegelde. 
    • Jij bezegelde. 
    • Hij, zij, het bezegelde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.