bevliegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevliegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈvliɣə(n)/
Woordafbreking
  • be·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bevliegen
bevloog
bevlogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

bevliegen

  1. overgankelijk vliegend iets bezoeken
    • De bijen bevliegen de boekweit tussen negen en twaalf uur 's morgens (wintertijd). 

Gangbaarheid

  • Het woord bevliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.