bevind

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beĀ·vind
enkelvoud meervoud
naamwoord bevind -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bevind o

  1. naar ~ van zaken: in overeenstemming met de waargenomen loop der dingen
    • Er werd naar bevind van zaken geoordeeld dat hij er niets mee te maken had. 

Werkwoord

vervoeging van
bevinden

bevind

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevinden
    • Ik bevind. 
  2. gebiedende wijs van bevinden
    • Bevind! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevinden
    • Bevind je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bevind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.